De pauzeknop is ingedrukt, omdat er afgelopen december kanker in mijn lichaam werd ontdekt
In december stond mijn leven stil. Pauze. Hoe lang nog? Ik was zo ziek, dat mijn enige gevoel van levendigheid werd gevoed door de lieve verpleging die iedere dag aan mijn bed stond. De grapjes met hen, te voelen dat ik nog kon lachen, ademen, mijn handen op mijn buik als een vertrouwd gevoel. Het contact met de drie vrouwen op mijn zaal, iedere ochtend uitroepen: ‘goeiemorgen meisjes’. Genietend van de prachtige lucht op de zesde verdieping van winters OLVG West: vogels die langzaam door een wolkige nog gesloten lucht gleden, als in een kitscherige film. De vrouw met de broodkar die zo vreselijk lief iedere ochtend vroeg: ‘en wat wil jij vanmorgen eten lieverd?’. Mijn vrienden en familie die me bezochten, waarbij alle maskers en problemen weggevallen waren, ieder woord dat we spraken was waar, iedere handeling, iedere blik, de rest was tussen ons weggegleden. De gesprekken met mijn puberdochter Luna, zo dapper, zo bevlogen. Iedere dag bespraken we ineens alles wat we wilden zeggen, wat we nog wilden zeggen, wat ons bezighield, wat ons dwars zat, nu of ooit eerder.
In een dagboek maakte ik iedere dag mijn broodnodige tekeningen, wat in mij leefde kwam daar, zonder op welke manier ook bezig te zijn met het resultaat, op het papier terecht.
Weer thuis, de hormoonkuur werkt, er blijkt toekomst te zijn, maar er is nog weinig energie en er is nog pijn. Dat alles houdt de pauzeknop ingedrukt. Anderen koken voor me, komen op bezoek om te helpen. Na iedere actie moet ik even pauze houden, tijd om uit te rusten, adem te halen, te reflecteren, te mediteren.
Pauze (rust) en levendigheid wisselen elkaar nu steeds meer af . En nadat de pauzeknop zo vreselijk lang ingedrukt was, hunker ik steeds meer naar die levendigheid, hoe klein ook. Kleine wandelingetjes in de buurt. Genieten van de meerkoeten en het geklots tegen de kade. Thuis kleine plannetjes maken voor misschien weer werk straks. Tekenen, schrijven, koffie drinken in mijn cafeetje op de hoek, klassieke muziek, de voorjaarszon, radio op zaterdagmorgen. Lopen naar mijn fysio, die mij twee keer in de week verder helpt, bezoek van mijn vrienden.
Al deze kleine dingen zorgen ervoor dat ik even zorgeloos verdwijn en vooral geniet! Er schijnt weer licht aan het eind van de tunnel.
Maar het is duidelijk, niet alles kan meer, mijn leven zal anders zijn.
Dan is er plots Corona. Opnieuw moet de pauzeknop ingedrukt worden, nu met z’n allen.
Nadat ik mij de afgelopen periode noodgedwongen in mijn eentje naar binnen keerde, doen we dat nu met z’n allen. Reflectie, waar zijn we mee bezig, wat willen we met ons leven, wat kan er eigenlijk nog? Straks zal alles wat hieruit voortkomt in ieder geval, net als mijn persoonlijk leven, anders moeten zijn.
-Mechtild Prins –