Beweging en bewegingsvrijheid

Beweging en bewegingsvrijheid

Grote onderwerpen zijn het: beweging en bewegingsvrijheid. Groot in de zin van dat ze veel omvatten, dat ze veel aspecten en dimensies kennen. Beweging is altijd en overal, het gaat door alles heen en het  heeft iets heel subtiels.

We leven nu in een tijd waarin onze fysieke bewegingsvrijheid wordt beperkt door de regels rondom corona. Dat is buiten, buiten jou. Ook in die situatie blijft je innerlijke beweging. Daar ben en blijf je zo vrij als je zelf toestaat.

Het leven is voortdurend in beweging. En wij ook. Ieder van ons beweegt zich door het leven en daarin ontmoeten we elkaar en de bewegende wereld om ons heen.  We pulseren voortdurend. We trekken samen en verruimen, we trekken samen en verruimen, we trekken samen en verruimen. Steeds weer opnieuw.

Die natuurlijke beweging zie je in je lichaam, in bijvoorbeeld je ademhaling, je hartslag, het samentrekken van je spieren, de bewegingen van je darmen. Het is een beweging die in elke cel, elk weefsel, elk orgaan zit. Je emoties kennen deze beweging ook. Verdriet bijvoorbeeld kun je op voelen golven. Als je je er niet mee bemoeit, dat wat je voelt zonder het te veroordelen zijn gang laat gaan, dooft het ook weer vanzelf uit. Je blijft er niet in steken.  Ook in je gedrag zie je deze beweging terug.  Bijvoorbeeld in de afwisseling tussen je richten op de buitenwereld en je daaruit terugtrekken, meer op jezelf zijn.

Als er beweging is, voel je je verbonden met alle delen van jou, verbonden met anderen en met de wereld om je heen. Natuurlijke beweging is moeiteloos, je hoeft er  niet voor te werken.

De andere kant is er ook. Het moment dat er iets in jou stokt, dat je verkrampt, samentrekt, verstart. Een kracht die je kan laten verkrampen is je innerlijke criticus. Dat is een aanvallende structuur in jou die probeert afkeuring en straf (pijn) te voorkomen. Een kracht die sterk kan opkomen als je gaat bewegen buiten je comfortzone. Je criticus houdt niet zo van beweging. Die houdt je het liefst op je plaats. Dat kost energie. Je moet werken om je natuurlijke beweging te stoppen of te controleren.

Je kunt jezelf oefenen in het je losmaken van zo’n aanval. Bijvoorbeeld door er onverschillig op te reageren. Met een  ‘Nou en?’. Of de kritiek te overdrijven: ‘Right. Zulke rare bewegingen als ik maakt echt helemaal niemand. Ik spoor niet. ‘ Compassie stopt de aanval ook: ‘Als ik me zo gedraag dan moet dat pijnlijk voor je zijn’.

Beweging, of het nou fysiek, emotioneel of in gedrag is, heeft iets van ruimte nodig. Als je naar jezelf kunt kijken, jezelf van een afstandje kunt bekijken, schep je die ruimte al. Dat is een manier van beweging die voor en van jou is en waar je altijd toegang toe hebt. Dat vraagt vertraging, luisteren naar je lijf, bewegingen mogen uitproberen, mogen experimenteren, jezelf daar toestemming voor geven. Zien waar je (ver)oordeelt en dat zoveel mogelijk achterwege laten. Zodat jouw natuurlijke beweging alle ruimte krijgt.

Inge Kraan en Manja Beerens